Systeem17. Filosofie

Concepten zijn de meest elementaire objecten van ons denken.  Concepten zijn begrippen.  Ze geven de mens letterlijk grip op de werkelijkheid. Maar die greep is  ‘glibberig’. Concepten worden verwoord, met een zelfstandig woord, dat eeuwig vaststaat,  maar waarvan de betekenis geen eeuwige en vaststaande waarde heeft. De betekenis van concepten wijzigt subtiel bij elk gebruik er van. Naarmate het menselijke vermogen van denken voortschrijdt en ontwikkelt ontstaan meer woorden en meer concepten, worden concepten rijker van betekenis, en kunnen zelfs sterk van betekenis veranderen. Om de werking van het concept beter te begrijpen, - een reflectie op dat unieke instrument van denken: be-grijpen, - zal ik gebruik maken van een nieuwe begrip: de conceptuele drie-eenheid1.

Deze drie-eenheid (of triniteit) verlost ons van het monistisch en dualistisch denken, dat de filosofie eeuwenlang heeft gedomineerd. Werken met de drie-eenheid, verandert ons denken. Het schept een nieuw soort denken, De drie-eenheid, zo zal ik laten zien, biedt ons methode van denken dat perspectieven helder voor het licht brengt, dualiteiten omdraait en laat vervloeien, zonder dat de eenheid van het geheel uit beeid verdwijnt.

Er zijn vele conceptuele drie-eenheden. De meest poëtische vind ik de mathematische drie-eenheid. We beginnen met de vraag: Wat is niets? Zodra we denken over “niets”, zodra we het begrip gebruiken in een context of redenering, wordt het een iets, namelijk een concept (iets) dat geen enkel iets aanduidt. Maar als het een iets is, dan kan het niet meer niets zijn.

Omgekeerd, als niets enkel de (logische) ontkenning van iets is, en dus niet bestaat, hoe is het dan mogelijk er over te spreken (en er een woord voor te bedenken); hoe is het mogelijk niets te ontkennen als het er niet is. Het niets heeft een spiegelbegrip – alles - waar dezelfde paradox voor geldt. Bestaat alles? Zodra we het begrip gebruiken in een context of redenering wordt het een iets, een eindig iets, maar als het een iets is, kan het niet alles zijn. Omgekeerd, als alles slechts de som van alle ietsen is kunnen we er niet meer met één woord over praten, want dan ontken je aard van alles.

Ik meen dat je deze paradox alleen kunt ‘oplossen’ door altijd drie concepten samen te beschouwen:  niets, iets en alles vormen samen een drie-eenheid. Je kan ze niet reduceren tot één maar ze zijn wel één.

En je kan ze ook niet uit elkaar halen en isoleren tot drie enen.1

Toch is ieder van de drie voor zich één. Maar dat ene is niet te begrijpen zonder de andere enen mee te nemen. Er bestaat voor elk paar van de drie-eenheid een dualiteit, maar die dualiteit is alleen goed te begrijpen vanuit een complementaire derde perspectief. De derde is altijd impliciet en expliciet in beeld. Elke drie-eenheid heeft deze drie fundamentele karakteristieken: eenheid, dualiteit  en complementariteit. Die op hun beurt weer uitdrukken dat een drie-eenheid perspectieven relativeert door de verhouding tot het absolute te incorporeren. Ik kom hier op terug. De mathematische drie-eenheid verschijnt door Niets met 0 te identificeren, door alle eindige ietsen aan te duiden met 1, het alles te symboliseren met  ∞ (lees: oneindig).  De mathematische drie-eenheid kunnen we schrijven in drie gedaantes: 1/0 =  ∞ of 1 = 0 * ∞ of 0 = 1/∞.

Het terrein van dit nieuwe denken noem ik het conceptrelativisme. In deze nieuwe school van denken, wordt de perspectivistische dynamiek van de drie-eenheid,  toegepast op alles wat we denken. In de filosofische drie-eenheid passen het nieuwe denken toe op het denken zelf. Laten we starten met het perspectief van Descartes. Zijn tegenstelling tussen geest en materie is in werkelijkheid schijn. Er  is altijd een ‘dritte im bunde’. Het Descartiaanse dualisme is dualistisch perspectief binnen een drie-eenheid dat drie concepten kent: geest, materie en bewustzijn. Het bekende adagium van Descartes,  ‘ik denk dus ik ben’ van Descartes, bevat deze drie elementen:  denken, zijn en ik. Om het denken te ‘vangen’ moet het ik zich verhouden tot het zijn. Om mijn ‘ik’ te definiëren zal denken verbonden moeten worden met zijn. En het ‘zijn’ is het complementaire perspectief van de uitdrukking van het ik in het denken. Er bestaat geen onoverkomelijk dualisme.

Er zijn alleen maar bewegingen van woorden binnen een drie-eenheid.

De belangrijkste drie-eenheid van dit en het volgende systeem draait om het systeem. Het is de  drie-eenheid van fysica, waartoe de concepten, systeem, element en relatie horen. Alle objecten zijn systemen. Een systeem is een geheel (het systeem) van elementaire entiteiten die in relatie tot elkaar staan. Een verdere conceptuele reductie van het object, meer abstractie, is niet mogelijk. Een object is niet één. Het is geen substantie noch een zelfstandigheid. Een object is altijd drie in één. Er zijn drie perspectieven. Een  relatie is een verband tussen entiteiten dat een groter geheel schept. Een element is een ‘puntvormige’ entiteit (dus met een verwaarloosbare interne structuur) die enkel via de uitwendige relaties met andere elementen een groter

geheel samenstelt. Een systeem is een geheel van elementen en relaties.

Laten we dit denken verder uitdiepen. Hoe onderscheiden we een object, een systeem? Hoe herkennen, definiëren we iets als een geheel? Het nietszeggende antwoord is: door de systeemgrens. Een systeem heeft een grens. Maar wat maakt de grens tot grens? Dat zijn de elementen, die wel binnen, maar niet buiten de systeemgrens voorkomen. Een moderne manier om de systeemgrens te verwoorden maakt gebruik van het begrip  informatiedichtheid. De grens wordt bepaald door een verandering in informatiedichtheid. Informatie ‘beweegt’ opgeslagen in de relaties, in de vorm van ‘onzichtbare bits’ tussen de elementen. Zij dragen de relaties tussen de elementen van het systeem.

. Zou je de bits kunnen tellen, wat niet mogelijk is, dan zijn er meer bits per volume-eenheid binnen het systeem dan buiten het systeem. Dit informatieperspectief is universeel en is de basis van mijn metafysica. Niet alleen fysieke objecten, maar alle concepten, alle begrippen, objecten en eigenschappen, maar ook fictieve concepten zijn te beschouwen als systemen (waarin entiteiten en relaties steeds in andere vormen verschijnen). Alle systemen zijn informatiesystemen: niet in de betekenis die de informatietechnologie gebruikt, maar in mijn filosofische betekenis.

Alles is informatie. Informatie is hier een ontologische categorie vergelijkbaar met het zijn der dingen of het Kantiaans ‘an sich’ zijn. Volgens de gangbare opvatting in de wetenschap is informatie een vorm van kennis van de werkelijkheid en heeft het geen ontologische betekenis.

Digitale informatiesystemen zijn systemen waarin we kennis opslaan en informatie uithalen. Informatie wordt beschouwd als een abstract begrip van de geest zonder inhoud en betekenis (dus een soort (logisch) niets!). Maar dit verkapte monisme (het ontkennen van het niets) wijst het conceptrelativisme af. Informatie zo zal ik nu laten zien, zit verborgen in een ‘transformerende variatie’ op de filosofische conceptuele drie-eenheid van ‘geest, werkelijkheid en bewustzijn’. “Alles is informatie” verbind het oneindige zijn met de nietszeggende bewustzijn tot een bewegend iets.

Achter en in de eigenschappen schuilt informatie. Elke interactie, elke relatie (een interactie is een kortdurende relatie) draagt informatie.


De informatie drukt zich op drie manieren uit in een relatie: in de interactie of wisselwerking (waarbij informatie wordt uitgewisseld), in de verbinding, waarbij de informatie de entiteiten in relatie samenbindt, en tot slot de informatie zelf, de onzichtbare, abstracte substantie die wordt uitgewisseld.

Het informatieperspectief van het begrip ‘element’ is anders. Een element is een entiteit. In een entiteit is informatie als (metafysisch) potentaal opgesloten, een potentiaal om relaties aan te gaan. Dit informatiepotentiaal is niet wat fysici een interactiepotentiaal noemen, want het gaat hier niet om 1 interactie, maar het complete arsenaal aan alle mogelijke interacties.  Het gaat om alles wat in het vermogen van een entiteit zit. Een realisatie, een verschijning van dit potentiaal geeft de entiteit een identiteit. Die identiteit is het geheel van eigenschappen.

Die identiteit drukt niet het complete potentiaal uit. De identiteit verschijnt als een geheel van eigenschappen. Eigenschappen van elementen zijn de bronnen van interactie en dus van kennis. Maar die kennis is geen informatie. Beiden verhouden zich tot elkaar als fysica staat tot metafysica.

In het derde perspectief, vanuit het begip ‘systeem’ is het omgedraaid. De informatie is al aanwezig, stroomt als informatieinhoud tussen elementen, is opgeslagen in de structuur (het geheel van relaties) en in de verzameling van de  elementen. Element en systeem worden elk bepaald door informatiedichtheid. Een entiteit (grens) wordt bepaald door het verschil in informatiedichtheid. Element en systeem zijn op dit punt gespiegelde entiteiten. Een puntvormige element heeft een oneindige informatiedichtheid want het volume is 0.

Een systeem zonder omgeving heeft voorbij de systeemgrens een informatiedichtheid 0.

Maar dit zijn idealisaties. In werkelijkheid, zo zal ik betogen zijn er geen puntvormige elementen en ook geen systemen zonder omgeving. Dat betekent dat een element zelf ook weer te beschouwen is als een informatiesysteem, en een systeem zelf ook weer element is in relaties met andere elementen van zijn omgeving en een groter systeem vormt.  “Alles is informatie.”, op een drievoudige manier: de drie-eenheid van informatie omvat de concepten Informatieinhoud,  informatiepotentiaal en informatiedichtheid 2.

Keren we nu terug naar het begin: wat is een concept. In mijn opvatting is een concept een systeem (het geheel) van woorden (elementen) in relatie met elkaar (betekenis).

Het concept is dus objectief, gelijkwaardig aan de objectiviteit van fysische objecten, waarin alleen andere systeemgrenzen dan ruimtelijkheid of tijdelijkheid worden gebruikt. Concepten zijn informatiesystemen. De informatie van het concept ligt opgeslagen in de structuur van dat systeem (de betekenis). Maar die betekenis legt nimmer het volledige vermogen van het concept bloot.

Maar voor conceptuele drie-eenheden geldt dat ze volsterkt isomorf zijn. Ze zijn gelijk van vorm of structuur. En ze zijn elementair, irreducibel. En aangezien betekenis in verhoudingen tussen de concepten ligt opgeslagen zijn ze dus ook van gelijke betekenis. Anders gezegd, de drie-eenheid van de fysica transformeert in het conceptenperspectief naar de conceptuele drie-eenheid van de geest: het woord, betekenis en bewustzijn.

Ook de concepten van het informatiesysteem en de ontologische concepten (zijn, bewustzijn, denken) zijn representaties van een en hetzelfde. Het zijn is informatie(inhoud). Het denken is de variatie in dichtheid van informatie, en het bewustzijn is informatiepotentiaal. Het bewustzijn, dat subject dat we aanduiden met ‘ik’ is gelijk nietszeggend als het informatiepotentiaal. Het is niets meer dan een  vermogen tot zijn dat niet gespecificeerd kan worden. Het is de niet-reduceerbare bron van alle objectiviteit. Beide woorden verwijzen naar datgene wat niet onder woorden is te brengen en beide woorden zijn tegelijkertijd ook de basis van alle verwoordingen.

Deze identificatie heeft verstrekkende implicaties.

 Net als Philip Goff zal ik betogen dat alles een bewustzijn heeft, van atomen tot universum. Niet dat alles een denkend bewustzijn heeft, zoals de mens, maar wel dat alles een vorm van bewustzijn heeft en dus ook een bewustzijn is. Ten tweede, met Thomas Nagel wijs ik het wetenschappelijk reductionisme af, namelijk het monisme dat alles materie is. Onze kosmos kent meerdere werkelijkheden. De menselijke werkelijkheid, ontstaan door ons menselijk bewustzijn, is er slechts één van. In het volgende systeem zal ik dieper op deze werkelijkheden ingaan en de relatie tussen die werkelijkheden.

In de volgende twee systemen, fysica en kosmologie, zal de aard van het conceptuele in een fysische theorie vormgeven en de informatie een nieuwe mathematische kosmologie.

Notities

    1. De drie-eenheid wordt vooral geassocieerd met het dogma van de Christelijke drie-eenheid: Jezus Christus, God de Vader en de Heilige Geest. Zie bijv. https://kro-ncrv.nl/katholiek/encyclopedie/d/drie-eenheid. Maar dit is slechts een voorbeeld van een conceptuele drie-eenheid. Er zijn veel voorbeelden in filosofie en wetenschap. Bijvoorbeeld. De eenheden van een drie-eenheid zijn, net als de quarks van een baryon onverbrekelijke verbonden. En als je met veel inspanning de band tussen de eenheden probeert te verbreken, creëer je weer nieuwe drie-eenheden.
    2. Op basis van deze nformatie-concepten zal ik in systeem18 een nieuwe kosmologie ontwerpen.
    3. Janssen Johannes WH, "De Algemene Systeemfilosofie" (1992). Dit boek bevat alle basisideeen van deel 4 die ik in de jaren daarna verder heb uitgewerkt.
    4. Janssen JWH, "Information, Cosmology and Consciousness" in het Menselijk Vermogen (oktober 2023). Dit stuk was mijn inzending op de prijsvraag uitgeschreven door de filosoof Philip Goff voor het filosofische tijdschrift "Journal of consciousness" met als onderwerp "is consciousness fundamental?" Het is de brontekst voor dit systeem.
    5. Goff Phillip, “Why, the purpose of the universe”, (2023) Oxford Univesity
    6. Nagel Thomas, “Mind & Cosmos” (2012) Oxford University Press
Privacy beleid

OK